Interview
‘Het is niet zo simpel als dierlijk eiwit door plantaardig eiwit vervangen’
Eiwittransitie gaat niet alleen over het eten van minder vlees, maar ook over gelijke verdeling over de wereld. ‘Op dit moment ontbreekt de focus op rechtvaardigheid’, zegt Stacy Pyett, programmamanager Proteins for Life.
Waarom is een eiwittransitie zo belangrijk?
"De eiwittransitie is de afgelopen vier jaar een thema geweest bij WUR, omdat het een belangrijk onderdeel is van de benodigde voedselsysteemtransitie. Er zijn vier belangrijke drivers voor een eiwittransitie. De meest zichtbare is duurzaamheid. We moeten produceren binnen de grenzen van onze planeet. Wereldwijd is er een groeiende vraag naar vlees, maar ook naar gewassen die we verbouwen voor veevoer. Op dit moment gebruiken we meer van onze planeet dan er beschikbaar is.
Een tweede, minder voor de hand liggende reden waarom een eiwittransitie nodig is, is rechtvaardigheid. Het eiwit wordt niet eerlijk verdeeld over de wereld. Er zijn regio's met overconsumptie en consumptie van een hoog percentage dierlijk eiwit. En regio's met ondervoeding en zeer lage toegang tot eiwitten, vooral dierlijke eiwitten. De discussie over eiwittransitie gaat vooral over de transitie van dierlijk naar plantaardig eiwit in landen met een hoog inkomen, maar een gelijke verdeling wordt vaak buiten de maatschappelijke dialoog gehouden.
Ik denk dat we ethisch gezien niet blij mogen zijn met waar we nu staan. Mijn zorg is dat wanneer we ons te veel focussen op alleen duurzaamheid, dat we als consument met een hoog inkomen kunnen denken dat het voldoende is om over te schakelen van dierlijke naar plantaardige eiwitten. Maar er is een reden waarom we willen overstappen: het is voor de planeet, maar ook voor de mensen die nu geen toegang hebben tot voldoende eiwitten. Ik wou dat dit deel van de eiwittransitie meer aandacht kreeg. Het gaat niet alleen om wat consumenten hier eten, maar ook om hoe we gezamenlijk werken aan rechtvaardigheid. Beleidsmakers, filantropen en vooral de voedingsindustrie kunnen meer doen om te pleiten voor gelijkheid. Consumenten kunnen ervoor kiezen om merken te kopen die zich inzetten voor eerlijke toeleveringsketens.
Duurzaamheid en rechtvaardigheid zijn de twee belangrijkste redenen voor de noodzaak van een eiwittransitie, maar niet de enige. We moeten ook nadenken over klimaatbestendigheid. We moeten ons voorbereiden op meer overstromingen, branden en andere extreme weersomstandigheden. Wereldwijd zou het slim zijn om minder afhankelijk te zijn van slechts enkele soorten gewassen. Zo wordt in Nederland de bodem steeds zouter. Als we onze kustgebieden voor landbouw willen gebruiken, moeten we gewassen planten die bestand zijn tegen zout water. Dit zijn dingen waar we rekening mee moeten houden als we nadenken over de eiwittransitie. En last but not least gaat het over gezondheid. Omdat we weten dat gezond eten meer plantaardig is dan wat we nu eten."
Hoe ziet onze voeding eruit in 2050?
"Het wereldwijde gemiddelde dieet bevat ongeveer een derde dierlijk eiwit en twee derde plantaardig. Maar dat verdoezelt overconsumptie in landen met een hoog inkomen en onvoldoende toegang in landen met lage inkomens. De meeste aandacht gaat naar ons, consumenten in landen met een hoog inkomen, die onze vleesconsumptie moeten minderen. Dat is heel relevant, maar misschien moeten we ook meer vlees- en zuivelconsumptie toestaan in ondervoede regio's. Ten eerste omdat dierlijk voedsel bepaalde micronutriënten bevat, zoals ijzer en vitamine B12, en tekorten aan micronutriënten zijn bijvoorbeeld een probleem in Afrika bezuiden de Sahara en delen van Zuidoost-Azië. In Nederland is ongeveer tweederde van het dieet dierlijk. We zouden dat kunnen terugbrengen tot een derde, en als we dat zouden doen, zouden we veel dichter bij het wereldwijde gemiddelde zitten. Voor onze gezondheid is het eten van minder dierlijk eiwit niet het doel op zich, waardoor de term 'eiwittransitie' een beetje misleidend is. Het is niet zo dat we het ene eiwit voor het andere moeten inruilen: in de meeste landen met een hoog inkomen eten we meer eiwitten dan we nodig hebben. Waar we meer van zouden moeten eten zijn verse groenten en fruit, volkoren granen en peulvruchten."
Hoe draagt het onderzoek van WUR bij aan de eiwittransitie?
“WUR heeft drie hoofdonderzoeksthema’s rond eiwittransitie. Het eerste richt zich op circulaire systemen. Het kernprobleem hierbij is de voer-voedselconcurrentie: we verbouwen gewassen die geschikt zijn voor menselijke consumptie, zoals soja, en voeren die aan de dieren die we consumeren. Ongeveer 98 procent van de soja die wereldwijd wordt verbouwd, wordt gebruikt als veevoer. Voor de consument is dit vrij onzichtbaar. Veel consumenten zijn niet blij met ontbossing en de link met sojateelt. Maar tegelijkertijd hebben ze geen idee dat wanneer ze rundvlees kopen, ze bijdragen aan dit probleem. Dus ik denk dat we echt actie van beleidsmakers nodig hebben om dit te veranderen. Als we alleen soja voor menselijke consumptie zouden telen, zouden er geen problemen zijn met ontbossing, omdat we veel minder nodig zouden hebben dan nu.
De tweede onderzoekslijn richt zich op alternatieve eiwitbronnen. Dit is belangrijk voor de klimaatbestendigheid. Zo is verzilting van de bodem een probleem in Nederland, maar ook in sommige Aziatische landen. WUR-onderzoekers hebben quinoa ontwikkeld die op zoute grond kan groeien. Een andere reden om te zoeken naar alternatieve eiwitbronnen, is om ervoor te zorgen dat iedereen ter wereld toegang heeft tot eiwitten. WUR kijkt naar bronnen als eendenkroos of microbiële eiwitten, die geen land nodig hebben om verbouwd te worden. Dit kan een optie zijn voor landen met een tekort aan landbouwgrond. Ontbossing is dan onnodig, omdat we onze productie kunnen verhogen door bijvoorbeeld te boeren in stadskassen. Verder doen we onderzoek naar het gebruik van micro-organismen die oneetbare stoffen om kunnen zetten in eetbare eiwitten. Zo zijn er bacteriën die methaangas kunnen eten en daarop kunnen groeien. Of bacteriën die groeien op landbouwresten en zijstromen.
De derde onderzoekslijn gaat over consumentengedrag en hoe we een maatschappelijke verschuiving kunnen bereiken. Je kunt veranderen wat je produceert, maar als mensen het niet kopen, werkt dat niet. Wanneer we consumenten vragen of ze hun eetpatroon willen veranderen en hun vleesconsumptie willen verminderen, zegt bijna iedereen ja. We zien ook een stijging in de verkoop van vleesvervangers. Tegelijkertijd blijft de vleesconsumptie redelijk constant. Het is niet duidelijk wat hier gebeurt. Misschien eet iemand wel een vleesvervanger in plaats van een salade voor lunch, maar ’s avonds alsnog een hamburger. Dan leidt het eten van vleesvervangers dus niet tot minder vleesconsumptie. Een andere mogelijkheid is dat mensen elders compenseren. We weten bijvoorbeeld met de energietransitie dat mensen spaarlampen kopen, maar vervolgens wel een lange auto- of vliegreis maken. We belonen onszelf voor goed gedrag door onszelf iets anders toe te staan, omdat we goed bezig zijn. Een andere mogelijke oorzaak voor de gelijkblijvende vleesconsumptie is dat sommige mensen minderen, maar anderen meer zijn gaan eten.
Het belangrijkste is dat we proberen die kloof tussen intentie en gedrag te begrijpen. Uiteindelijk, als we echt een transitie willen creëren, is het niet genoeg om te zeggen dat we het willen, we moeten begrijpen wat de dagelijkse keuze drijft en de juiste omgeving creëren waarin mensen hun gedrag daadwerkelijk kunnen veranderen."